De toenmalige CFO van een Amerikaanse start‐up weet diverse Nederlandse beleggers te interesseren om investeringen te plegen en aandelen te verwerven in Terragon Environmental Solutions, een bedrijf dat zich richt op het verwerken van autobanden tot zuivere koolstof. De CFO benaderde personen uit zijn zakelijke en privé netwerk en verzond berichten vanuit zijn privé woning. In totaal investeren diverse personen € 1.588.400, waarvan € 1.380.000 afkomstig is van een persoon. Met betrekking tot de aandelen wordt schriftelijke informatie verstrekt. Ten aanzien van de investeerders staat vermeld dat deze in staat (moet) zijn om (het risico met betrekking tot) de investering juist in te schatten en dat zij zich adequaat hebben laten adviseren. Het betreft speculatieve investeringen met een rendementsverwachting van 94% echter zonder garantie op succes. De aandelen brengt het management onder in een pool, als gevolg waarvan deze niet aanstonds vrij door de aandeelhouders kunnen worden verhandeld. Pas na verloop van een aantal jaren blijken de aandelen uit de pool los te komen. De CFO heeft inmiddels een ander functie gekregen. De waarde is inmiddels sterk verminderd. Een voorstel om op enig moment deel te nemen aan een overdracht van aandelen laten de (Nederlandse) aandeelhouder aan zich voorbij gaan. Enige tijd later (in 2012) ontvangen partijen bericht dat, onder andere wegens mismanagement bij de overnemende partij, de start‐up teloor is gegaan. De aandelen zijn effectief waardeloos geworden. De investeerders stellen in 2017 de voormalig CFO aansprakelijk.
Rb.: De rechtbank zoekt aansluiting bij de criteria uit het Kelderluik‐arrest (NJ 1966/136) voor de beantwoording van de vraag of de uit het ongeschreven recht voortvloeiende algemene zorgplicht is geschonden. Die zorgplicht brengt met zich dat men niet op onrechtmatige wijze gevaren in het leven mag roepen waarop een ander niet bedacht hoeft te zijn. De rechtbank overweegt voorts dat een feit van algemene bekendheid is dat het aankopen van aandelen in een vennootschap een transactie is waaraan risico’s kleven, namelijk het risico van waardevermindering en waardeverlies. In verstrekte informatie werd specifiek gewaarschuwd voor de aan de aandelen verbonden risico’s. De hoge rendementsverwachting van 94% vormt een andere indicatie voor de aan de investering klevende risico’s. Ook de persoonlijke omstandigheden van de investeerders leidt niet tot het oordeel dat bijzondere veiligheidsvoorzieningen nodig waren. Ze waren mensen met voldoende financiële bagage en ervaring. De rechtbank stelt vast dat pas zeer laat, in 2017, de klachten aan de CFO kenbaar zijn gemaakt, terwijl hen reeds vijf jaren daarvoor duidelijk was dat de investeringen verloren waren gegaan. Of is voldaan aan de in art. 6:89 BW besloten liggende onderzoeks‐ en klachtplicht, dient beoordeeld te worden naar alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard en inhoud van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard van het gestelde gebrek in de prestatie. Onder verwijzing naar de in de rechtspraak (o.m. NJ 2010/545 ) ontwikkelde uitgangspunten, oordeelt de rechtbank dat het recht van de investeerders om nu nog te klagen over een mogelijk gebrekkige (al dan niet contractueel vastgelegde) prestatie is komen te vervallen. Zij hebben ook geen enkele verklaring gegeven voor het gedurende jaren stil blijven zitten. De rechtbank wijst de vorderingen af.