Smartnewz AR 2018/6180

Insulet c.s. houden zich bezig met het ontwikkelen, fabriceren en het verkopen van Insulinepompsystemen, welke bestaan uit een apparaatje (pdm) en een afgiftecapsule (pod), samen een “Omnipod”. Gedurende een aantal jaren brengt Ypsomed deze producten op grond van een (exclusieve) distributieovereenkomst met Insulet op de markt. Ypsomed houdt zich bezig met het ontwikkelen, fabriceren en verkoop van injectie- en infuussystemen voor zelfmedicatie, in het bijzonder voor diabetici. De distributieovereenkomst loopt af. Partijen berichten gezamenlijk aan de patiënten die een Omnipod gebruiken dat vanaf een specifiek moment de volledige verantwoordelijkheid voor de marketing, service, verkoop en distributie betreffende de Omnipod overgaat van Ypsomed naar Insulet. Niet lang na die gezamenlijk verzonden brief informeert Ypsomed individuele gebruikers van de Omnipod over het aanstaande verstrijken van een garantietermijn van de insulinepomp. Ook bericht zij de patiënten dat Ypsomed ook een pomp op de markt brengt (Ypsopump) waar zij de patiënten graag kennis mee laten maken. Ook benadert zij de Omnipod-gebruikers telefonisch. Insulet sommeert Ypsomed tot het staken van het benaderen van de Omnipod-gebruikers. Daar geeft Ypsomed geen gehoor aan. In Kort Geding vordert Insulet te gebieden dat Ypsomed iedere onrechtmatige handeling, waaronder het doen van misleidende uitlatingen, het voeren van oneerlijke handelspraktijken en het onrechtmatig beconcurreren van Insulet, te staken.

De voorzieningenrechter oordeelt eerst over het toepasselijke recht. Op grond van het Verdrag van Lugano en de Rome-II verordening is Nederlands recht toepasselijk en bevoegdheid aan te nemen. Bepalingen uit de distributieovereenkomst inzake arbitrage staan niet in de weg aan het vragen van een voorlopige voorziening ex artikel 1074a Rv. De voorzieningenrechter oordeelt dat een beroep op artikel 6:162 BW, 6:194 BW en 6:193b BW niet slaagt. Of een mededeling misleidend is jegens consumenten in de zin van de hiervoor aangehaalde artikelen toetst de rechter aan de vermoedelijke verwachting van een redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende, gewone consument (althans het gemiddelde lid van deze groep). Insulet heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat daarvan in dit geval sprake is. Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt niet dat de patiënten onjuist zijn geïnformeerd. Er wordt voldoende duidelijk gemaakt dat de Omnipod-gebruiker binnenkort een keuze kan maken voor een nieuw apparaat en daarbij kan kiezen voor de Ypsopump. Van belang is daarbij dat eerder gezamenlijk door partijen is gecommuniceerd. De voorzieningenrechter acht ook van belang dat een behandelend arts het te gebruiken middel dient voor te schrijven. De verwijten van oneerlijke concurrentie toetst de Rechtbank aan het arrest van de Hoge Raad van 9 december 1955, NJ 1956, 157. Van onrechtmatig handelen is geen sprake omdat niet is voldaan aan de daarvoor geldende bijkomende vereisten. De voorzieningenrechter oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat afbreuk wordt gedaan aan het duurzaam opgebouwd bedrijfsdebiet, ook omdat uit de overeenkomst tussen partijen voortvloeit dat het klantenbestand niet aan Insulet maar aan Ypsomed toekomt. Van een andere bedoeling van partijen blijkt niet uit de stukken. Ypsomed stelt dat het in de branche gebruikelijk is patiënten op het verlopen van de garantietermijn te wijzen. Ook heeft zij de patiënten altijd gewezen op het bestaan van haar eigen pomp, terwijl uit de gezamenlijk verzonden brief blijkt dat de Omnipod beschikbaar blijft. Al met al staat niet vast dat er onrechtmatig is gehandeld, gedragingen van andere groepsvennootschappen op de wereld kan in het kader van het Kort Geding niet worden beoordeeld, ook omdat die partijen niet zijn betrokken bij de procedure. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af.