Smartnewz AR 2019/5118

In een echtscheidingszaak spant een vrouw een tuchtzaak aan tegen de advocaat die haar daarin bijstond. Op advies van een bekende wendt zij zich in dat verband tot een andere advocaat. Een procedure volgt. Na de uitspraak in eerste aanleg en ingesteld hoger beroep kondigt de wederpartij aan over te zullen gaan tot het uitbrengen van een anticipatie-exploot. Kennelijk bracht de wederpartij ook daadwerkelijk een anticipatie-exploot uit, maar is enige reactie uitgebleven. Daarop wees het Hof arrest (en bleef het vonnis ongewijzigd in stand, nu er kennelijk geen grieven werden genomen). De vrouw verwijt het kantoor van de opvolgend advocaat dat een beroepsfout is gemaakt. Daarop volgt een procedure tegen het kantoor (de maatschap) van de opvolgend advocaat. In het hoger beroep daarvan dient de vrouw te bewijzen dat het anticipatie-exploot ter kennis is gekomen van de behandelend advocaat. Zij stelt dat, zoals destijds afgesproken, zij het aan haar adres betekende document op het kantoor af heeft gegeven. Ook stelt zij diverse e-mailberichten te hebben gestuurd waaruit dat blijkt. De advocaat stelt geen exploot te hebben ontvangen. Ook een (voormalig) kantoorgenoot stelt geen weet van een exploot te hebben gehad. Het Hof hoort de diverse betrokkenen als getuigen. Het Hof oordeelt dat de vrouw is belast met het leveren van bewijs. De door haar afgelegde verklaring kan alleen bewijs in haar voordeel opleveren, indien aanvullend bewijs voorhanden is dat zodanig sterk is en zulke essentiƫle punten betreft, dat het haar verklaring voldoende geloofwaardig maakt. Zij verklaart zeer stellig dat het exploot en stukken van de tuchtzaak werden afgegeven en dat bevestiging per mail (door haar) volgde. Zij legt daartoe papieren over. Ook draagt zij een bekende aan als getuige, waarbij zij specifiek aangeeft met deze persoon de zaak te hebben besproken en hem ook stukken had gegeven. De advocaat handhaaft zijn stelling dat het exploot niet is ontvangen. Een uitvoerige verhandeling over de werkwijze van zijn kantoor volgt. Door een deskundige (van de verzekeraar) is vastgesteld dat de overgelegde e-mails niet op de servers zijn ontvangen. Een getuige wijst op tegenstrijdigheden in de verklaringen van de vrouw, waarbij zij eerder ontkende een exploot te hebben ontvangen. De verklaring van de door de vrouw aangedragen getuige wijkt op meerdere punten af van hetgeen de vrouw daar zelf over verklaarde. Na het horen van de getuigen gaat zij echter niet op die geconstateerde verschillen in. Het Hof concludeert dat de vrouw niet het haar opgedragen bewijs levert en dat er evenmin aanvullend bewijs aanwezig is dat haar verklaring voldoende geloofwaardig maakt. In zoverre staat dan niet vast dat een beroepsfout is gemaakt. In hoger beroep verwijt de vrouw (voor het eerst) nog dat de advocaat haar ten onrechte adviseerde van een beschikking wijziging kinder- en partneralimentatie geen beroep in te stellen, omdat dit niet kansrijk zou zijn. Het Hof besliste bij tussenarrest in een bindende eindbeslissing, dat een dergelijk beroep naar het oordeel van het Hof wel voldoende kans van slagen had. Het Hof ziet geen aanleiding om van dat oordeel terug te komen en oordeelt voorts dat de advocaat (althans de maatschap) op dat punt toerekenbaar tekort schoot in de nakoming van haar contractuele verplichtingen als redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat. Dit leidt tot aansprakelijkheid voor de als gevolg daarvan geleden schade, nader op te maken bij staat. Het Hof veroordeelt de vrouw, als grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de kosten.

Robert Lonis,  LVG Advocaten