Smartnewz AR 2019/1541
Kroeze installeert een DeLaval melkstal in een nieuw gebouwd, dan wel aangepast gebouw bij een melkveehouder. Dat de stal (ombouw) door de aannemer niet volgens de bouwtekening werd gebouwd, was volgens een deskundige voor Kroeze geen belemmering om op behoorlijke wijze de melkinstallatie te kunnen installeren. Omdat de melkproductie tegenvalt, vraagt de melkveehouder advies. Uit het rapport dat volgt blijkt dat de koeien, die niet klem willen staan tussen rekken, scheef staan. Omdat de installatie dan niet recht en vierkant voor de uiers hangt, werkt de melkinstallatie niet optimaal. Uit het rapport volgt tevens dat meerdere koeien kampen met uierproblemen. Of en in hoeverre deze problemen het (directe) gevolg zijn van de onjuiste installatie, is niet volledig duidelijk. De Rechtbank ontbindt wegens het tekortschieten desalniettemin de overeenkomst tussen partijen. Dit leidt tot verbintenissen tot ongedaan maken van de door partijen ontvangen prestaties. Kroeze dient op grond daarvan van de koopsom van € 63.250,- van de installatie nog € 33.700,- (zijnde de kosten van de aanpassingen/vervanging van de geleverde installatie) aan de melkveehouder te voldoen. Volgens de Rechtbank is aannemelijk dat de melkveehouder schade leed. Dat dit een bedrag van € 314.582,- beloopt, staat onvoldoende vast, waarna verwijzing naar de schadestaatprocedure volgt. In die procedure, waarvan deze uitspraak het hoger beroep betreft, vordert de melkveehouder op grond van een rapport van zijn accountant een bedrag van € 908.882,28 aan schade. Kroeze komt met een rapport van een register-expert, die de schade op maximaal € 87.438,50 begroot. De melkveehouder beëindigde inmiddels zijn melkveehouderij. In de schadestaatprocedure oordeelt de Rechtbank dat Kroeze een bedrag van € 226.276,78 aan schade dient te vergoeden. De winstderving beperkt de Rechtbank daarbij tot het moment van bedrijfsbeëindiging. De gestelde schade over de periode daarna staat in onvoldoende causaal verband tot de tekortkoming (die in de aansprakelijkheidsprocedure is vastgesteld). Het Hof oordeelt dat vaststaat dat Kroeze de melkstal niet goed installeerde en daarom de schade dient te vergoeden. Het Hof maakt een vergelijking tussen de feitelijke situatie en de situatie zoals deze met een redelijke mate van zekerheid was geweest indien Kroeze niet tekort was geschoten. Op de melkveehouder rust de bewijslast. Het Hof overweegt, na beoordeling van de technische gegevens uit het dossier, dat onvoldoende is onderbouwd dat de bedrijfsbeëindiging en omschakeling naar een vleesveebedrijf zijn terug te voeren op het tekortschieten (vijf jaar eerder) door Kroeze. De voorkeur van de melkveehouder voor algehele vervanging van de veestapel noch een aangezegde maar niet geëffectueerde opzegging van het krediet door de bank, overtuigen het Hof. Voor het overige schiet de melkveehouder tekort in het onderbouwen van zijn stellingen. Verder oordeelt het Hof, net als de Rechtbank, dat het rapport van de expert van Kroeze een meer getrouw beeld geeft bij het bepalen van de omvang van de schade dan de opstelling van de accountant van de melkveehouder. Deze laatste ging uit van een te ruime vraagstelling en een te beperkte afspiegeling van vergelijkende cijfers uit de branche. De expert baseert zich op gegevens die als afspiegeling van de gehele melkveehouderij gelden. De schade wegens afwaardering van het vee, in verband met de omschakeling naar een vleesveebedrijf, blijft beperkt tot een bedrag van € 10.444,50. De noodzaak van een geleidelijke ruiming (in vergelijking tot een normale afvoer van vee, zoals ook in een melkveehouderij plaatsheeft) onderbouwt de melkveehouder niet voldoende. De betwisting van de vaststelling van de schadeomvang door de adviseurs van de melkveehouder door de expert van Kroeze wordt evenmin weerlegd. Ook door slechts te verwijzen naar de opstelling van zijn accountant, maakt de melkveehouder het onmogelijk om een andere schadevaststelling te maken dan de Rechtbank. Het beroep faalt en het Hof bekrachtigt het vonnis van de Rechtbank.
Robert Lonis, LVG Advocaten