Smartnewz AR 2019/4585

Een woningbezitter ondervindt scheurvorming in zijn woning, welke als gevolg van verzakking optreedt. Hij verwijt de gemeente dat het riool in de straat niet voldoet aan de eisen die men daaraan mag stellen. Door de toegepaste knijpconstructie stroomt de rioolput regelmatig over. Een aanzienlijke hoeveelheid water loopt dan via de straat over zijn terrein. Als gevolg daarvan treedt verweking van de bodem op, dit leidt tot aantasting en ondermijning van de fundering van zijn woning met als gevolg scheurvorming en verzakking. In het kader van bewijslevering komt vast te staan dat de rioolput één à twee keer per jaar overstroomt. In dat geval stroomt een aanzienlijke hoeveelheid water over het terrein van de man, men gaat ervan uit dat dit niet langer dan een uur per keer is. Op het terrein van de man is geen leemhoudende grond aanwezig, terwijl volgens deskundigenbericht verweking in dergelijke grond optreedt. De Rechtbank concludeert daarom dat voor aansprakelijkheid van de gemeente geen aanleiding bestaat. Na het deskundigenbericht wijzigt de man de grondslag van zijn onderbouwing, mede op grond van een concept van het deskundigenrapport, waarvan meerdere passages niet zijn overgenomen in het uiteindelijke en definitieve deskundigenrapport. De Rechtbank staat dit – ondanks bezwaar van de gemeente – toe, met dien verstande dat het dan aan de man is om voor een afdoende onderbouwing zorg te dragen. De uit het concept geschrapte passages en de naar aanleiding daarvan opgeworpen argumenten van de man en de opgeworpen bezwaren van de gemeente vormen voor de Rechtbank aanleiding om de deskundige nader te horen. Het komt er volgens de Rechtbank op aan of vastgesteld kan worden dat door periodieke overstroming van het riool gedurende een uur het grondwaterpeil (dermate) aanzienlijk stijgt, dat daardoor de fundering van het woonhuis van de man draagkracht verliest en dat daardoor verzakking optreedt op de locatie waar de grondwaterstand het meest wordt verhoogd. De deskundige verklaart dat hij nog immer achter de constateringen als in het concept opgenomen staat, maar dat die constateringen buiten de scope van de opdracht vielen. Ook zijn deze aspecten niet tot op detailniveau onderzocht. De deskundige meent dat de scheurvorming is veroorzaakt door verlies aan draagkracht (van de fundering), dat ook de oorzaak van verzakkingen moet hebben gelegen in de ondergrond en dat wateroverlast de verzakking heeft veroorzaakt. Hij verklaart voorts dat de aangenomen hoeveelheid water (10 centimeter gedurende een uur) op het maaiveld niet zal hebben geleid tot een grondwaterstijging van aanmerkelijke proporties. Na weging van de verklaringen overweegt de Rechtbank dat niet alle vanwege de gemeente opgeworpen kritiekpunten zijn weerlegd. De Rechtbank concludeert dat op basis van het deskundigenonderzoek, de rapporten en het verhoor van de deskundige niet kan worden aangenomen dat door periodieke overstroming van het riool gedurende een uur het grondwaterpeil dusdanig stijgt dat daardoor de fundering van het woonhuis draagkracht verliest, leidende tot verzakking en scheurvorming. De gegeven (nadere) onderbouwing is daartoe onvoldoende. Vanwege de grondslagwijziging na deskundigenbericht mag in deze fase van het geding bovendien verwacht worden dat daarbij een voldoende onderbouwing wordt verstrekt, voor het inwinnen van een nader deskundigenbericht is geen aanleiding. De Rechtbank wijst de vorderingen af en veroordeelt de man in de kosten van het geding. De kosten van de deskundige blijven ook voor zijn rekening.

Robert Lonis, LVG Advocaten