Smartnewz AR 2019/67
In verband met de uitbreiding van het winkelcentrum Zaailand in Leeuwarden verricht een bouwonderneming werkzaamheden. Bij die werkzaamheden is een ontgraving noodzakelijk. Om wateroverlast en verzakking van de bestaande bouw te voorkomen, dient een waterscherm te worden aangelegd. Het bestek schrijft daartoe een stalen damwand als waterscherm voor. Voor het werk sluit de bouwonderneming een verzekeringsovereenkomst af. De verzekeraar accepteert de verzekering onder een aantal voorwaarden. Daaronder is begrepen het voldoen aan de voorgeschreven materialen en /of wijze van uitvoering. Wijziging in de voorgeschreven materialen/uitvoering dient vooraf aan de verzekeraar ter goedkeuring te worden voorgelegd. Enige relevante bepalingen zijn in de uitspraak geciteerd. Voorafgaande aan de werkzaamheden zoekt de bouwonderneming, wegens de praktische uitvoerbaarheid en de risico’s van het plaatsen van een stalen damwand, in samenspraak met de planontwikkelaar, naar een alternatieve wijze van uitvoering. Het alternatief betrof het aanbrengen van een groutpalenwand, waarover met betrokkenen wordt gecommuniceerd. Volgens een ingenieursbureau is de methode met een groutpalenwand technisch beter uitvoerbaar en veiliger voor de omgeving. Een vertegenwoordiger van de verzekeraar onderschrijft de visie van het ingenieursbureau en bevestigt de wijziging – in overleg met de verzekeraar – en de nieuwe dekkingssituatie. In de toelichting staat dat er eigenlijk geen verschil is in de verzekeringsdekking indien het werk zou worden uitgevoerd met een stalen damwand. Het niet waterdicht zijn van een damwand of groutpalenwand is bij CAR‐verzekeringen niet verzekerd omdat het geen materiële schade betreft. Men gaat er van uit een redelijke dekking te bieden voor het risico dat gelopen wordt tijdens het uitvoeren van de groutpalenwand en het opleveren van een waterdichte kelder. Na de start van de uitvoering tot het aanbrengen van de groutpalenwand constateert men wateroverlast in de winkelpassage. In de loop van enkele dagen vindt (meerdere keren) scheurvorming plaats, met wateroverlast tot gevolg. De scheuren worden geïnjecteerd. Nader overleg tussen partijen vindt vervolgens plaats. Voorgestelde maatregelen worden via een notitie akkoord bevonden en uitgevoerd. Naar aanleiding van de notitie ontvangt de bouwonderneming een e‐mail bericht waarin staat dat de dekking als in het eerdere bericht verwoord onverkort van toepassing blijft. De werkzaamheden aan de groutpalenwand worden afgerond, enige tijd later stelt de planontwikkelaar de bouwonderneming aansprakelijk voor schade geleden naar aanleiding van het aanbrengen van de groutpalenwand. De verzekeraar keert € 67.073,14 uit, de schade beloopt € 206.171,70. In eerste aanleg vordert de bouwonderneming het restant onder de polis. De verzekeraar voert aan dat de werkzaamheden niet zijn gedekt onder de polis. De Rechtbank wijst de vordering toe en is van oordeel dat – na uitleg van de verzekeringsovereenkomst en de e‐mail met de aanvullende/gewijzigde clausule – de bouwonderneming er redelijkerwijze op mocht vertrouwen dat de uitvoering van de groutwerkzaamheden was gedekt onder de polis. De Rechtbank verwijst naar de rol voor aktewisseling over de gestelde schadeposten. De verzekeraar komt tussentijds in appel, de Rechtbank legt volgens haar een onjuiste maatstaf aan bij de uitleg van de verzekeringspolis en de communicatie over de dekking van de alternatieve uitvoering. Het Hof stelt vast dat partijen twisten over de dekkingsomschrijving. Het Hof heeft behoefte aan nadere inlichtingen over de totstandkoming van de inhoud van de e‐mail berichtgeving en gelast daarom een comparitie. Daarbij zullen de relevante betrokken personen aanwezig dienen te zijn en zal onderzocht kunnen worden of een minnelijke regeling mogelijk is. Het Hof houdt iedere verdere beslissing aan.
Robert Lonis, LVG Advocaten.