Smartnewz AR 2019/402

Na een inbraak in een woning blijkt dat het aanwezige bestaande alarmsysteem niet goed werkte. Het alarmsysteem werkt in zones (waaronder boven en benedenverdieping). De bewoners geven opdracht aan een bedrijf om werkzaamheden aan het alarmsysteem te verrichten. Kort nadat de werkzaamheden werden verricht, is weer ingebroken, via een badkamerraam op de bovenverdieping. Het alarmsysteem signaleerde de inbraak niet. Geld, sieraden en audioapparatuur zijn ontvreemd, de schade – na uitkering door de verzekering – beloopt € 147.709,17. De bewoners stellen het bedrijf aansprakelijk. Op grond van wanprestatie en onrechtmatige daad vorderen zij vergoeding van de schade. Zij stellen dat het bedrijf het systeem niet testte op een goede werking en de monteur plaatste een vinkje waardoor de signalering op de bovenverdieping overbrugd werd. Het alarmsysteem was volgens de bewoners dus verkeerd geprogrammeerd. Partijen discussiëren over de reikwijdte van de opdracht en wie als opdrachtgever is aan te merken. Het bedrijf neemt het standpunt in dat de opdracht strikt beperkt was tot de gefactureerde werkzaamheden. De bewoners stellen dat de opdracht was het hele systeem te testen op een goede werking en zo nodig verbeteringen aan te brengen. In eerste aanleg slagen de bewoners er niet in hun stellingen, zij krijgen de bewijsopdracht van de Rechtbank, te bewijzen. In hoger beroep oordeelt het Hof dat uit de omstandigheden volgt dat de bewoners gezamenlijk, ook gelet op de adressering van de facturen, als opdrachtgever zijn aan te merken. De opdracht is mondeling gegeven. Het Hof neemt als uitgangspunt dat op grond van de Haviltex-maatstaf voor de reikwijdte van die opdracht bepalend is welke zin partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Het bedrijf zag haar voorstel om verder onderzoek te verrichten naar mogelijke onvolkomenheden door de bewoners afgewezen. Ook een serviceabonnement wilden zij niet. Deze stellingen zijn door de bewoners niet (voldoende) weersproken. Het Hof oordeelt dat daarom onvoldoende aanknopingspunten aanwezig zijn om aan te kunnen nemen dat er een meeromvattende opdracht was gegeven. Het Hof neemt daarom niet aan dat de opdracht inhield het testen van het hele inbraakalarmsysteem, inclusief de werking van een detector op de bovenverdieping en het controleren van alle “vinkjes” in de programmatuur. De op de facturen gekozen bewoordingen maken dat niet anders, evenmin kan het beveiligingsplan, dat slechts een summiere beschrijving van het systeem bevat, tot de conclusie leiden dat het bedrijf na het verrichten van de werkzaamheden verantwoordelijk was voor het goed functioneren van het hele anti-inbraaksysteem. Dat het bedrijf als professioneel is aan te merken en de bewoners niet en de omstandigheid dat er acht verschillende monteurs aan het werk zijn geweest, is geen reden om de bewijslast ter zake het gestelde niet juist programmeren om te keren. Ook het Hof oordeelt dat de bewoners in het bewijs daarvan niet slagen. Nu het Hof voorts oordeelt dat de opdracht beperkt was en niet is bewezen dat een monteur een verkeerde instelling heeft geprogrammeerd, kan het Hof niet concluderen dat het bedrijf tekort schoot in haar verplichtingen en is evenmin onrechtmatig handelen aannemelijk. Het Hof bekrachtigt dan ook het vonnis als in eerste aanleg gewezen, met veroordeling van de bewoners in de kosten in beide instanties.

Robert Lonis, LVG Advocaten